Voor deze mooie rit waren er veel afmeldingen, en dan is het altijd spannend om te zien wie er wel meegaan. Sjel zei het zo mooi: “De geest is een beetje uit de fles.” En dat mag ook, de boog kan immers niet altijd gespannen zijn. We zitten in een prachtig naseizoen en kijken uit naar de herfst- en winter-MTB-tijd. Toch waren er nog vijf aanmeldingen: Sjel, Sebas, Joop, Rob en Lisette.
Sjel heeft altijd zin en wil alleen maar meer. Sebas heeft nog een beetje last van zijn rug. Rob heeft drie weken niet gefietst, maar volgens de dokter heeft hij het lichaam van een 20-jarige. Lisette zit in een supercompensatiefase, na de week ervoor een MTB-tocht van 80 km te hebben voltooid. Joop is, als altijd, de beste jongen van de klas: altijd klagen, maar zo strak als een snaar. Kortom, een mooi gezelschap voor een lekker ritje. Rob heeft een prachtige route uitgekozen van ongeveer 90 km.
We gaan van start, maar missen toch onze Leo Leo. De navigatie verloopt normaal altijd vlekkeloos, maar nu zijn er hier en daar toch wat haperingen. We fietsen in een lekker praatstempo, en de kilometers vliegen voorbij. Siebe sluit nog even aan, maar dat is van korte duur. We rijden richting het oosten, naar Zundert, waar het keerpunt ligt. Maar dan begint Rob ineens met een hoge stem te praten. Hij zakt ongeveer 10 cm op zijn fiets… Waar is zijn zadel?
Oh nee, zijn zadel zit er nog wel op, maar is gewoon gezakt. We zoeken een inbussleutel om het probleem te verhelpen. Gelukkig heeft Joop een 24-delige gereedschapsset in zijn zadeltas en kan het zadel weer omhoog. Nog even het juiste moment vinden om alles goed aan te draaien, en we kunnen weer door. We draaien netjes door, zodat iedereen op kop komt voor een mooie beurt. Zelfs Lisette laat deze kans niet schieten en toont aan dat ze in de supercompensatie zit.
Aangekomen in Zundert begint het zoekwerk en kan de speurtocht beginnen. We rijden een paar keer verkeerd, maar niets bijzonders. Samen komen we eruit en proberen zo goed mogelijk de verkeersregels te volgen. Het gaat bijna vlekkeloos! We beginnen aan de terugreis, en de stemming zit er nog goed in.
We rijden richting Trapke-op, maar hebben de 90 km het doel van deze rit, nog niet bereikt. Een paar Toro’s wanen zich al thuis en dromen van de kortste weg naar het Strandhuys. Maar de rest denkt daar anders over en we maken nog een lusje via Huijbergen. Dit is even lastig: schakelen en door. Sebas weet nog een leuke route. We slaan in Huijbergen rechtsaf het bos in daar waar we met de MTB wel vaker komen. Als dit maar goed gaat!
“Dit kan toch,” zegt Sebas. Helaas, de weg blijkt doodlopend. We keren om, en Sjel neemt het roer over. “Ik weet nog een leuke route langs Lars,” zegt hij. Joop vindt alles prima, zolang we maar niet twee keer dezelfde weg fietsen. En wat denk je? Tien minuten later fietsen we over dezelfde weg terug, Huijbergen weer uit. Wat een mooie speurtocht is het geworden, maar de stemming blijft goed, bij de meesten van ons in ieder geval. Gelukkig kunnen we nu nog wel het vals plat naar boven knallen richting de Heimolen.
Het is zo’n lekker klimmetje. Nou ja, klimmetje… Alles op het lint achter Sjel aan, met onze kopvrouw als eerste in het wiel. Klein maken en uit de wind zitten kan ze als de beste. Joop zit daar weer achter, en dan… Rob laat het lopen en heeft er geen zin meer in. Sebas blijft bij Rob en ze kletsen lekker verder. We zijn bijna boven. Sjel gaat van kop en Joop neemt het over. “Ik zit in een zetel,” roept Sjel nog. Net over de top komt Sebas voorbijgevlogen en zijn de laatste gekke tien minuten voorbij.
Het is tijd om te hergroeperen en samen naar het Strandhuys te fietsen voor een welverdiend hersteldrankje. We zijn allemaal moe, maar voldaan. Het was een lekker ritje in praatstempo, zoals Rob dat altijd zo mooi zegt. Sjel zijn we nog even kwijt, later blijkt dat hij zijn Spado-vrienden gedag wilde zeggen. Rob laat het Strandhuys schieten, want hij moet nog de stad in.
Na één biertje is het genoeg geweest en gaan we allemaal naar huis! Iedereen bedankt voor de gezellige rit.
Xxx,
Joop