Op zondag 16 augustus was het weer tijd voor een waterrijke Tororit. Ritkapitein was Joop, die ons aangaf een mooie koele ronde langs de Zeeuwse wateren te willen laten rijden.
Ons, dat waren 7 Toro’s. Joop zoals eerder genoemd maar ook Boudewijn, Lisette, Kevin, Kas, Sebas en Bart.
Voordat we om 9 uur vertrokken hadden we nog even een gesprek met Frank van Het Strandhuys over de gevolgen van de coronabesmetting binnen zijn personeelsbestand en hoe dat door hem en GGD en Gemeente is opgepakt. Volop ruimte voor verbetering zullen we maar zeggen. Het goede nieuws was dat Het Strandhuys nog steeds open én al het personeel Coronavrij is.
Om 9 uur stipt, vertrokken we richting de Vossenberg. Direct zat het tempo er goed in. Bij elke bocht werd er stevig aangetrokken en ontstond al snel de formatie zoals die gedurende lange tijd van de rit zou aanblijven.
Alleen de eerste klim naar de Vossenberg liet Joop zich achterin even zien. Het blijft toch een dieseltje die jongen. Het duurt een moment voordat hij warm is gedraaid en dan klaagt hij ook over vermoeidheid om vervolgens naar voren te rijden waarna je hem niet meer terugziet. Ook veel andere Toro’s bevonden zich voorin het peloton. En met een oneven aantal rijders was er bijna voortdurend een rijder die zich in de achterste gelederen bevond. Veel krijg je dan niet mee van de rit.
Via de Oesterdam reden we naar Thoolse gronden. Op diezelfde Oesterdam kwamen we De Markies nog tegen waarbij, opmerkelijk genoeg, de begroetingen over en weer vlogen. Toch een soort zusterclub!
Vanaf de Oesterdam met de net voor ons weer sluitende brug over de Bergse Diepsluis, reden we buitendijks richting het westen. Een mooie route met veel bochtjes waar je scherp moets blijven om niet van de dijk in de Oosterschelde te belanden. De temperatuur zou daar prima voor zijn geweest. Gedurende de rit kroop de buitenthermometer ook op van 20 naar 27 graden. Veel drinken was toch weer het devies.
Al slingerend tussen de vele ouders met jonge kinderen en of kinderwagens (het blijft toch een Christelijke omgeving) reden we richting het haventje van Stavenisse.
Ondertussen had ik als hekkensluiter nog weinig anders gezien dan die 6 ruggen. Daar kun je één heeeeel mooie racefiets voor kopen of zelfs 2 heel mooie, maar in dit geval kocht ik daar weinig voor. Het was aantrekken bij elke bocht en de enkele keer dat ik me naar voren drong was dat van korte duur en werd ik weer naar mijn plek verwezen. Gelukkig had ik voor vertrek nog een ieder even kunnen spreken.
Na de ronde over het eiland werd via de brug bij Nieuw Vossemeer de mooie provincie Zeeland weer verlaten. Na de brug werd er door het peloton even op me gewacht, ze dachten vast dat ik moest afhaken bij de klim naar boven maar niemand had gezien dat ik een poging heb gedaan om die aangereden gans te reanimeren. Na een aantal minuten heb ik dat maar opgegeven. Er was geen eer meer aan te behalen. Ik denk dat de aanrijding met onze kopmensen (Bou , Joop?) hem noodlottig was geworden.
Via De Kladde werd er naar de Schansbaan gereden en van daaruit naar het Strandhuys. Ik ben net voor het einde van de rit afgehaakt. Dat hem ik al eerder gedaan waarna er direct daarna een valpartij ontstond bij gastrijder Pieter. Gelukkig was het deze keer zonder gevolgen.
Het was een mooie rit!